zondag 26 november 2023

Het Pauperparadijs


In een eerder bericht schreef ik al eens over De Maatschappij van Weldadigheid waar zowel mijn voorouders als de voorouders van mijn man hebben geleefd. Toen het theaterspektakel het Pauperparadijs dit jaar weer speelde in Veenhuizen wilde ik daar dus maar wat graag naartoe. Zo kon ik zien hoe het leven in de koloniĆ«n ongeveer gegaan moest zijn. We boekten een hotelovernachting en tickets en maakten er een leuk uitje van. 

De Maatschappij van Weldadigheid was een idee van Johannes van den Bosch. Er heerste grote armoede in Nederland en van den Bosch wilde daar iets aan doen. Er was in Drenthe veel onbebouwde woeste grond en door een kolonie te stichten waar de armen een huisje en een stukje grond kregen om hier landbouwgrond van te maken en zo in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien wilde hij de mensen uit de armoede halen en een toekomst bieden. Klinkt mooi toch? 

Na goedkeuring van zijn plan door Koning Willem I startte hij een landelijke crowdfunding om geld los te krijgen van het welvarende volk. Er werden door het hele land subcommissies opgericht die op enig moment in totaal goed waren voor  23.000 leden. De contributie was fl. 2,60 per jaar. In 1818 werd er een proefkolonie uit de grond gestampt waar 52 armlastige gezinnen uit verschillende steden werden geplaatst. Dit was in beginsel op vrijwillige basis. Men kon zich aanmelden en de subcommissie keek of ze jou het aangewezen gezin vonden richting Frederiksoord te vertrekken. Het plaatsen van een gezin kostte 1.700 gulden. (Alsof het niks was) of door betaling van een jaarlijks bedrag.

De hoeve waar het gezin in geplaatst werd bestond uit een voorhuis, een achterhuis, een secreet (een uitpandige plee - waaruit ook de eigen uitwerpselen moesten dienen als mest op het land) en een stuk toekomstige landbouwgrond. In het voorhuis bevond zich de "ontspanningsruimte" en de bedstee waar het gezin in sliep. In het achterhuis werd gewerkt. Er was een keuken, een inpandige stalling voor vee en er werd gewassen, gesponnen en onderhoud gepleegd aan de landbouwwerktuigen.

 
iedereen kreeg dezelfde kleding.

Voor de eerste levensbehoeften kreeg iedere hoeve dezelfde lijst met huisraad en gereedschappen.
Wat betreft het vrijwillige karakter van de kolonie zat er wel een addertje onder het gras. Men dacht vrij te zijn om weer huiswaarts te keren wanneer het nieuwe leven niet beviel maar na aankomst bleek dat de plaatsing in de hoeve met alle in bruikleen gekregen goederen in de volgende 16 jaar moest worden terugbetaald met het geld dat ze verdienden door hun werk op het land en in de spinnerij. Teruggaan bleek dus onmogelijk. (Voor een bezoek aan het thuisfront moest een officieel verzoek worden ingediend met een dringende geldige reden en daarvan moest een bewijsstuk worden overlegd.) Het terugbetalen van de schuld gebeurde door het leveren van goederen uit arbeid. De mannen en jongens werkten op het land en de vrouwen en meisjes sponnen wol en vlas en deden het huishouden. Wanneer de mannen uitgewerkt waren sprongen ze bij met spinnen.
 
 
Naast werken moesten de kinderen vanaf 6 jaar verplicht 2 uur per dag naar school. Om met de woorden van Johannes van den Bosch te spreken:
 
"Het doel der maatfchappij is hoodzakelijk, om den toeftand der armen en lagere volksklasfen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienftig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verfchaffen, en hen uit dien toeftand van verbastering, waartoe deze menfchen, in het algemeen, vervallen zijn, op te beuren, en tot eene hoogere befchaving, verlichting en werkdadigheid op te leiden."   (archiefstuk Maatschappij van Weldadigheid)

Niet iedereen was even enthousiast over de gedachte de armen tot een hogere beschaving te verheffen. 
 

en de heren
Isaac da Costa en Ottho Gerhard Heldring vonden dat armen en hulpbehoevenden deel uit moesten blijven maken van de maatschappij zodat rijken en welgestelden hun barmhartigheid konden betonen als blijk van christelijke naastenliefde. 
 

Ook elke zondag naar de kerk was verplicht evenals reinheid, het netjes houden van de kleding, zuinig zijn op het huisraad en zedelijk gedrag. Zaken als schelden, kijven, vechten, de rust verstoren, verkwisting en luiheid, onzedelijke omgang met anderen en sterke drank waren uit den boze. Hiervoor kon men gestraft worden waarbij men menigmaal werd verbannen naar de gesloten kolonie Ommerschans. Om dit te bewaken was er de Raad van Politie en Tucht.
 
 
Maar Johannes van den Bosch wist dat het met stroop beter vliegen vangen was. 
    
"Zonder beloning is het niet mogelijk menfchen tot ons doel te lijden,"
 
Daarom werden er ook medailles uitgereikt aan hen die uitzonderlijke nijverheid en goed gedrag hadden getoond. Er waren een bronzen, zilveren en gouden medaille. Elke medaille bracht bewegingsvrijheid met zich mee. Zo mocht je met
  • de bronzen medaille op zon- en feestdagen van de kolonie af zonder daarvoor eerst toestemming te vragen. 
  • de zilveren medaille (buiten werktijden) dagelijks van het terrein af.
Een gouden medaille werd alleen verstrekt als men de zilveren al had gekregen. 
Goud betekende dat men na de afdracht van huur in staat was een vrij inkomen van jaarlijks fl 250,- te verdienen. Kreeg de kolonist een gouden medaille dan kreeg hij een grote mate van vrijheid en werd hij ontslagen van alle  bijzondere koloniale bepalingen.
 
Iedere 14 dagen werd er een feest gegeven waarvoor iedereen die zich in goed gedrag had onderscheiden werd uitgenodigd. Hoewel alcohol op de kolonie verboden was werd er tijdens deze feesten een beetje drank geschonken en gedanst. Maar zo gewonnen zo geronnen. Zodra de kolonist dacht dat hij zich bewezen had en het goede gedrag niet hoefde voort te zetten werd de medaille genadeloos weer afgepakt.
 

Inmiddels ben ik door mijn foto's heen en heb ik graag veel plaatjes bij mijn tekst dus tot zover mijn geschiedenislesje. Maar er is nog zoveel te vertellen. Ik heb begrepen dat ongeveer een miljoen mensen voorouders hebben in de kolonies van de Maatschappij van Weldadigheid en de kans is zeker aanwezig dat ook jouw voorouders er hun voetsporen hebben achtergelaten. 
 
Interessante websites om daarachter te komen zijn:
 
- De website van Wil Schackmann (tevens de schrijver van de proefkolonie, de kinderkolonie, de strafkolonie en de bedelaarskolonie - je familie kan overal gezeten hebben ;). Wil Schackmann heeft al een heleboel voor ons uitgezocht wat eenvoudig op naam of trefwoord te vinden is.

 
Helaas werd er verzocht geen foto's te maken tijdens de voorstelling. 
Een andere gelegenheid was er niet dus werd het er 1 van een kaal podium.

Ons uitje was een groot succes. Zonder voorouders is het Pauperparadijs al zeer de moeite waard. Met voorouders wordt het nog leuker. Als de voorstelling volgend jaar weer plaats vindt dan is het zeker een aanrader. Wij combineerden een bezoek aan Museum de Proefkolonie met Theaterstuk Het Pauperparadijs en het Gevangenismuseum in Veenhuizen

Wordt vervolgd want niks is den menfch vreemd... Naast het ontvangen van een medaille hebben onze voorouders ook de strafkolonies van binnen gezien.