Gisteren gingen we naar het Openluchtmuseum in Arnhem. Ik had PriePraat er al vaker over gehoord en nu ging het er eindelijk echt van komen. Het was lekker weer en omdat de vakantietijd naar zijn einde loopt was het vast ook niet zo druk. Haha dat kun je denken. De parkeerplaatsen waren al aardig vol toen we aan kwamen rijden. Uit alle landen en windstreken kwamen ze. In het museumpark merkten we er gelukkig weinig van. Zo groot is het. Alleen voor de lunch was het even behelpen. Een wachtrij, doorlopen naar de volgende eterij, alleen vette hap dus toch terug voor de pannenkoek en toen werden er geen pannenkoeken gebakken. Nou ja, het broodje brie met chutney was een prima alternatief.
In het museum staan allemaal verschillende woningen, molens, gebouwen, fabrieken etc. die daar in de loop der jaren geplaatst zijn. Verplaatst van waar ze stonden naar het openluchtmuseum in Arnhem. Bijzonder hè!? Ook vind je er spullen van vroeger. Spullen die vroeger bestonden en nu niet meer of die door de jaren heen zo gemoderniseerd zijn dat het leuk is het verschil met nu te zien. En er worden oude ambachten beoefend. Werk wat nu niet meer bestaat of door machines gedaan wordt. Natuurlijk viel mijn oog gelijk op dit mandje wol met breiwerk. Wilde je vroeger een trui aan dan moest je hem eerst breien.
Hier zie je vlas en de verschillende behandelingen die het ondergaat om te eindigen als linnen stof. Daar komt nog heel wat bij kijken.
Er staan zoals ik al schreef een heleboel verschillende woningen. Al die woningen hebben verschillende woonstijlen van door de eeuwen heen. Hier zit ik in de kamer van de jaren '70 van de vorige eeuw. Oranje was een populaire kleur toen. Net als paars, groen en oker. Er stond zelfs een Monstera Deliciosa. Grappig want daar ging het vorige bericht over.
En hier een typisch jaren '60 interieur. Prachtig die ronde vormen, dunne schuine poten en houtkleur!
De overgrootvader van PriePraat was sigarenmaker. Het was dus ook leuk om te zien hoe een tabaksplant eruit ziet.
Ik heb mijn Tiny house gevonden :) Nee hoor, dit is een plaggenhut. Groter hoeft het niet te zijn maar hier komt wel erg weinig licht binnen. Je kunt je toch niet voorstellen dat mensen hierin woonden. De mensen die erin woonden waren heel erg arm en werden in ieder geval niet oud.
En ken je deze (nog)? De telefooncel. In de tijd van PriePraat (anno 1967) was er wel al telefoon (een zwarte bakelieten met draaischijf) maar niet iedereen had er één en de mobiele telefoon bestond nog lang niet. In dat geval was je dus aangewezen op een openbare telefoon. Daar gooide je een kwartje in en dan kon je bellen. De telefooncel onderging nog een aantal gedaantewisselingen, betalen met muntgeld werd vervangen door een telefoonkaart en inmiddels zijn ze bijna overal uit de straat verdwenen. Iedereen kreeg een telefoonaansluiting en zelfs dat is nu vaak vervangen door de mobiele telefoon.
En de brievenbus, hoe lang zal die nog blijven bestaan? Ook daarin is veel veranderd. Kregen mensen vroeger nog 3 of zelfs 4x per dag post, tegenwoordig is dat nog maar 1 x per dag en niet eens alle dagen. Ook dat is voor een groot deel overgenomen door de komst van de mobiele telefoon, computer en e-mail.
Ik hoop maar dat hij nog lang niet verloren gaat want naast het lezen van blogs gaat er toch niets boven het ontvangen van gezellige post!
Al met al was het een geslaagd dagje uit. Een aanrader! (en als je gaat, koop dan vooral het boekje bij de ingang. Daarin staan alle bezienswaardigheden met foto nog eens beschreven).
Wat een leuk verhaal, jullie hadden een topdagje! Echt leuke en interessante dingen om te zien die jij met ons deelt, een interessant weetje ook om te onthouden om ook ooit eens te bezoeken.
BeantwoordenVerwijderenGrtjes, rita.
Een heerlijk dagje uit! Leuk om je belevenissen te lezen.
BeantwoordenVerwijderenWij waren er een paar weken geleden en ik vond het geweldig, ook de activiteiten (met kinderen).
Hè, nog (steeds) niet geweest. Dankjewel voor de kleine rondleiding, leuk!
BeantwoordenVerwijderenAlleen... Geen pannenkoeken?? Dat kan toch eigenlijk niet hè....
Liefs,
Sandra